Het volgende kennisgroep standpunt is recentelijk gepubliceerd op de hiervoor beschikbare website van de Belastingdienst. Hieronder vindt u de tekst van het standpunt. Een nadere beschouwing kunt u vinden via de bronvermelding.
Aanleiding
Op grond van artikel 3.127, tweede lid, van de Wet inkomstenbelasting 2001 (hierna: Wet IB 2001) kan ruimte voor het in aftrek brengen van lijfrentepremies die in het verleden onbenut is gebleven in een later jaar alsnog worden benut. Artikel 3.130, tweede lid, Wet IB 2001 biedt de mogelijkheid om bepaalde lijfrentepremies die binnen zes maanden na het jaar van staking worden betaald in aftrek te brengen in het voorafgaande jaar (terugwentelingsmogelijkheid).
Vraag
Geldt deze terugwentelingsmogelijkheid ook voor lijfrentepremies die in aftrek kunnen worden gebracht op grond van de reserveringsruimte van artikel 3.127, tweede lid, Wet IB 2001?
Antwoord
Nee, de terugwentelingsmogelijkheid van zes maanden geldt niet voor lijfrentepremies die in aftrek kunnen worden gebracht op grond van artikel 3.127, tweede lid, Wet IB 2001. De wettekst beperkt die mogelijkheid tot lijfrentepremies als bedoeld in de artikelen 3.127, vijfde lid, en 3.129 Wet IB 2001. Doel en strekking van de terugwentelingsmogelijkheid hebben betrekking op de behaalde winst in het jaar van staking en bieden geen ruimte voor een ruimere toepassing.
Voor een meer uitgebreide uitleg over bovengenoemd onderwerp (of andere fiscale onderwerpen) neem contact op met Remco Ruinemans van Novak via r.ruinemans@novak.nl of via onze servicedesk Novak DIRECT