Belastingplan 2026

Wij geven de volgende hoofdlijnen weer van hetgeen is opgenomen in het Belastingplan 2026.

De volgende voorstellen zijn opgenomen.

Aanpassing fietsregeling
Er is sinds 1 januari 2020 sprake van een forfaitaire bijtellingsregeling van 7% van de waarde van de fiets, indien de werkgever een fiets ter beschikking stelt aan een werknemer die ook voor privé doeleinden mag worden gebruikt. Dit staat artikel 13ter wet op de loonbelasting. Er is sprake van een vergelijkbare regeling in artikel 3.20a wet inkomstenbelasting voor ondernemers in de sfeer van de inkomstenbelasting. Het woon-werkverkeer is in deze regeling ook privé.

Er wordt met terugwerkende kracht naar 1 januari 2020 een aanpassing op deze regelingen voorgesteld.

Indien de hiervoor omschreven fietsen niet of slechts incidenteel bij de woon- of verblijfplaats van de werknemer worden gestald dan gaat een bijtelling van nihil gelden. Met slechts incidenteel wordt niet meer dan 10% bedoeld. Een omschrijving in de arbeidsvoorwaarden van de werknemer die hier op aansluit kan invulling geven aan het aannemelijk maken hoe de fiets wordt gebruikt.

Indien werkgever en werknemer aannemelijk kunnen maken, dat de werknemer tijdens het stallen van de fiets bij de woon- of verblijfplaats niet meer de beschikkingsmacht heeft over de fiets, dan gaat ook bijtelling van nihil gelden. Dit is uitdrukkelijk niet het geval indien de fiets voor de woning wordt gestald, en vervolgens de sleutel mee naar binnen wordt genomen.
Er wordt bij deze wijziging in de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel gesproken over technische oplossingen, waarmee de werknemer de fiets tijdelijk kan inleveren via een app. Er wordt tevens gesproken over zogenaamde hub- of deelfietsen waar op deze laatste uitzondering ten opzichte van de fiets bijtellen voor zou zijn bedoeld.

Aanpassingen box 3
Het forfait in box 3 voor overige bezittingen stijgt per 1-1-2026 van 5,88% (2025) naar 7,78%.
Het heffingsvrije vermogen wordt verlaagd van € 57.684 (2025) naar € 51.396 (2026).

Reparatie tegenbewijsregeling voor o.a. obligaties
Door de tegenbewijsregeling box 3 is belastingheffing denkbaar op basis van deze regeling of de wettelijke regeling. Door een fiscalist was bedacht dat in jaar 1 het werkelijke rendement op basis van de tegenbewijsregeling negatief kan worden beïnvloed door aankoop van obligaties met meegekochte rente te kopen (of vergelijkbare effecten). De meegekochte rente werd naar wij begrijpen niet meegenomen bij de waardering van de effecten per einde van het jaar, terwijl deze rente uiteraard wel wordt voldaan. Hierdoor kon een verliespost ontstaan in het kader van de tegenbewijsregeling . Vervolgens valt de meegekochte rente als resultaat in jaar 2, maar in jaar 2 hoeft zo lang als de tegenbewijsregeling loopt niet per se een beroep hierop te worden gedaan.
Om een fiscaal gunstige planning via het hiervoor omschreven mechanisme te voorkomen wordt onderstaande wijziging voorgesteld.

De wijze van waardering van beursgenoteerde obligaties en met obligaties vergelijkbare beurgenoteerde effecten wijzigt voor de tegenbewijsregeling. Voortaan moet worden gewaardeerd op waarde economisch verkeer. Er geldt ten aanzien van de tegenbewijsregeling geen vrijstelling meer voor kortlopende termijnen zoals meegekochte / ‘aangegroeide’ rente op een obligatie. Een vrijstelling ten aanzien van kortlopende termijnen blijft voor rente  op banktegoeden wel gelden.  Deze reparatiemaatregelen gelden met terugwerkende kracht vanaf 25 augustus 2025, 16.00 uur.
Er is sprake van overgangsrecht voor vermogen dat voor deze datum reeds tot het box 3 vermogen behoorde. Voor dit vermogen blijven de oorspronkelijke regels gelden tot het moment van vervreemding of inwerkingtreding van de wet werkelijk rendement box 3.

Vrijstelling groene beleggingen
De vrijstelling voor groene beleggingen en de heffingskorting voor groene beleggingen vervallen niet per 1 januari 2027 maar per 1 januari 2028.
De vrijstelling wordt per 2027 € 200 (€ 400 fiscale partners). De heffingskorting blijft in 2027 0,1% van de kwalificerende groene beleggingen in box 3 per 1 januari 2027.

Te hoge waarde verhuurde woningen na toepassing leegwaarde ratio inkomstenbelasting en succcesiewet
Er wordt alsnog invulling gegeven aan een tweetal arresten van de Hoge Raad uit het verleden, waardoor de waarde van verhuurde woningen met huurbescherming voor de wet op de  inkomstenbelasting en successiewet in afwijking van de wettelijke regeling op de waarde economisch verkeer mag worden gesteld.

Dit geldt bij een afwijking van 10% of meer ten opzichte van de WOZ waarde na toepassing van de leegwaarde ratio. Een en ander wordt vorm gegeven middels een wijziging van de relevante besluiten in dit kader.

Indien gelieerde partijen een niet marktconforme huur of pacht afspreken, dan wordt voorgesteld om dit uit te sluiten van de toepassing van de leegwaarde ratio waardoor voorgaande regeling niet kan worden toegepast. Momenteel valt dit effectief wel onder de leegwaarde ratio, maar is er effectief geen waarde drukkende factor na toepassing van de regeling in het besluit.

 

Pseudo eindheffing voor fossiele personenauto van de zaak
Er is in het belastingplan een pseudo eindheffing opgenomen vanaf 1 januari 2027 voor een werkgever die aan een werknemer een fossiele personenauto (waar onder een hybride personenauto) ter beschikking stelt. Indien deze auto ook voor privé doeleinden ter beschikking wordt gesteld, dan kan een heffing van 12% van de catalogusprijs van toepassing zijn.
Het gaat per 1 januari 2027 in eerste instantie alleen om nieuwe personenauto’s en voor bestaande personenauto’s geldt een overgangsrecht tot 17 september 2030.

Ongelijke breukedelen huwelijksgoederengemeenschap
Bij een huwelijksgoederengemeenschap met ongelijke breukdelen wordt wat aan een echtgenoot bij ontbinding van de huwelijksgoederengemeenschap meer toekomt dan de helft van die gemeenschap, belast met schenk- of erfbelasting.
Dit gaat geldt ook bij een finaal of periodiek verrekenbeding in huwelijkse voorwaarden waarbij inkomen of vermogen wordt verrekend op basis van een ongelijke gerechtigdheid.|

De maatregel is via overgangsrecht niet van toepassing op situaties die zijn ontstaan voor
16 september 2025, 16.00 uur.

Schenkingen binnen 180 dagen voor overlijden
Momenteel dient van een schenking die binnen 180 dagen voor overlijden is gedaan nog een aangifte schenkbelasting te worden gedaan, en vervolgens dient de eventuele schenkbelasting te worden afgedragen. Vervolgens wordt voor de aangifte erfbelasting deze schenking ‘genegeerd’ en kan de voldane schenkbelasting in mindering worden gebracht op de nog te betalen erfbelasting.

Er wordt nu effectief voorgesteld dat er geen aangifte schenkbelasting meer hoeft te worden gedaan van de schenking binnen 180 dagen voor overlijden.
De schenking moet alleen worden meegenomen in de aangifte erfbelasting.

Biologische kind – altijd gelijkgesteld met kind voor schenk- en erfbelasting
Een kind dat niet is erkend door de biologische ouder en ook niet op een andere wijze in familierechtelijke betrekking tot de ouder is komen te staan is geen kind voor de schenk- en erfbelasting. Dit heeft de Hoge Raad uitgemaakt in een arrest van 6 september 2024.
Deze onwenselijke uitkomst wordt nu gerepareerd door dit onderscheid te laten vervallen middels een aanpassing van de successiewet.

Aangiftetermijn aangifte erfbelasting en belastingrente
De aangifte termijn voor de erfbelasting wordt verlengd van 8 naar 20 maanden na het overlijden.
Het start moment van de berekening van belastingrente wordt hier ook op aangepast.

Overige maatregelen
Op de volgende onderdelen is er nog een wijziging in het Belastingplan 2026 opgenomen, die wij vanwege een beperkter belang voor de praktijk onbesproken willen laten.

  • diverse maatregelen in de sfeer van de lucratief belangregeling.
  • aanpassingen van de RVU regeling.
  • versobering regeling extraterritoriale kosten
  • diverse overige wijzigingen in de sfeer van de auto belastingen;
  • wijziging belasting op leidingwater;
  • wijziging afvalstoffenbelasting;
  • wijziging CO2 heffing industrie;
  • wijziging belastingvermindering energiebelasting;
  • wijziging diverse verbruiksbelastingen;

Voor een meer uitgebreide uitleg over bovengenoemd onderwerp (of andere fiscale onderwerpen) neem contact op met Remco Ruinemans van Novak via r.ruinemans@novak.nl of via onze servicedesk Novak DIRECT

Comments are closed.