Update box 3

Er zijn op 15 april enkele kamerbrieven gepubliceerd waarin de nodige zaken met betrekking tot de recente ontwikkelingen ten aanzien van box 3 zijn opgenomen. Wij verwijzen in dit kader tevens naar onze eerdere berichtgeving over het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021.

Het gaat nadrukkelijk om het schetsen van de contouren van rechtsherstel voor de jaren 2017 tot en met 2022 en toekomstige wetgeving vanaf 2023. Er moeten nog details worden uitgewerkt in een beleidsbesluit en (concept) wetgeving.

Over de jaren 2017 tot en met 2022 wordt er een vorm van rechtsherstel voorgesteld. De jaren 2021 en 2022 zijn in deze reeks van jaren opgenomen, aangezien deze peildata voor box 3 reeds zijn verstreken.
Over de jaren 2023 en 2024 lijkt men nu middels spoed wetgeving aan te sturen op een box 3 heffing die in lijn is met de regels voor het rechtsherstel over de jaren 2017 tot en met 2022.
Vanaf 2025 zou er een nieuw box 3 stelsel moeten komen dat aansluit op het werkelijke rendement.

Vervolgens is er op 28 april 2022 een volgende kamerbrief verschenen waarin voor de groep van naar wij begrepen circa 60.000 die tijdig in bezwaar zijn gegaan en voor iedereen met betrekking tot 2021 en 2022 rechtsherstel wordt geboden. Naar wij begrijpen gaat het hier ook nog om diegenen die weliswaar niet tijdig in bezwaar zijn gegaan, maar dit op 24 december 2021 of later wel hadden kunnen doen. Een en ander ook al is de client niet daadwerkelijk in bezwaar gegaan.

Bedenk dat het in dit schrijven steeds gaat om cliënten wiens voordeel uit sparen en beleggen in
box 3 hoger is dan het daadwerkelijk behaalde rendement.

Opties rechtsherstel 2017 tot en met 2022
Er wordt in de kamerbrieven gesproken over opties voor rechtsherstel op basis van de werkelijke vermogensmix in box 3. Hierdoor zou een betere aansluiting bij een heffing over het werkelijke rendement moeten ontstaan voor cliënten wiens voordeel uit sparen in beleggen in box 3 hoger is dan het werkelijke rendement. Dit is onder te verdelen in een tweetal opties.

Optie 1 – Een forfaitaire spaarvariant
Er wordt gesproken over een forfaitaire spaarvariant. In deze variant wordt voor spaargelden met een rendement van 0,25% in 2017 gerekend. Vervolgens loopt dit naar 0% in volgende jaren.
Met betrekking tot schulden wordt een rendement voorgesteld dat aansluit bij (gemiddelde) hypotheekrentes. Er wordt een gemiddeld rendement over overige beleggingen vastgesteld.

Optie 2 – Een forfaitaire gemiddeld rendement voor alle onderdelen in box 3
Voor alle type vermogensbestanddelen in box 3 wordt een gemiddeld forfaitair rendement bepaald, en met dit rendement wordt de box 3 heffing opnieuw berekend.

Andere opties werden in de kamerbrieven als te kostbaar aangemerkt, of zouden technisch gezien niet uitvoerbaar zijn.
Naar wij begrijpen is de gedachte dat de Belastingdienst uit eigen beweging uiteindelijk het rechtsherstel automatisch in gang gaat zetten.

Er wordt in de kamerbrieven aangegeven dat belastingplichtigen die het niet eens zijn met hetgeen resulteert uit het rechtsherstel alsnog de gelegenheid hebben om hierover te gaan procederen. Hier kan op verschillende wijzen mee worden omgegaan. De nodige opties zijn uitgewerkt in de kamerbrieven.

Uiteindelijk is door het kabinet op 28 april 2022 voor de eerste optie gekozen om de groep van circa 60.000 belastingplichtigen die tijdig in bezwaar zijn gegaan plus eenieder over 2021 en 2022 te compenseren. Dit rechtsherstel zou naar wij begrijpen ook moeten gelden voor diegenen die op 24 december 2021 nog tijdig in bezwaar hadden kunnen gaan. Het maakt hierbij niets uit of deze cliënten nu wel of niet daadwerkelijk tijdig in bezwaar is gegaan. Een en ander wordt nog nader uitgewerkt in beleidsbesluit.

Met verder besluitvorming over een (automatisch) rechtsherstel wordt gewacht totdat er een uitspraak is in de een procedure die momenteel bij de Hoge Raad loopt over de mogelijkheden voor een verzoek om ambtshalve vermindering (zie ook hierna).

Ambtshalve vermindering 2017 tot en met 2020
Stel er is sprake van een situatie die onder het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 (hierna ook genoemd: het kerstarrest) valt, en er is niet tijdig bezwaar ingediend tegen een aanslag die mogelijk wel voor een vermindering in aanmerking komt. Het zal in praktijk gaan om definitieve aanslagen inkomstenbelasting 2017 tot en met 2020.

Hierover is in één van de kamerbrieven ook nog een lezenswaardig passage opgenomen over de mogelijkheid om alsnog een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen. Wij citeren de  passage hieronder.

We zien nu reeds dat belastingplichtigen die eerder geen (tijdig) bezwaar hebben ingediend (de nietbezwaarmakers) een verzoek indienen om ambtshalve vermindering (ongeveer drie keer zoveel als normaal). De niet-bezwaarmakers hebben te maken met een belangrijke uitzonderingsgrond. Zij kunnen geen beroep doen op een arrest dat de Hoge Raad heeft gewezen nadat hun aanslag onherroepelijk is komen vast te staan (dus na het verstrijken van de bezwaartermijn). Op grond van deze uitzonderingsgrond kunnen de niet-bezwaarmakers in beginsel niet met een beroep op het kerstarrest een vermindering van hun aanslag krijgen. Van de uitzonderinggrond kan worden afgeweken ingeval de Minister van Financiën (de staatssecretaris) daartoe besluit. Voorts bestaat de kans dat de belastingrechter deze uitzonderingsgrond in het geval van box 3 en het kerstarrest onevenredig of niet van toepassing vindt, waardoor deze uitzonderingsgrond in dit geval niet zou mogen worden toegepast. Een aantal feitenrechters heeft in die zin geoordeeld. Bij de Hoge Raad loopt momenteel een box 3-procedure van een nietbezwaarmaker, waarin de vraag aan de orde is of zijn aanslag met een beroep op het kerstarrest dient te worden verminderd.

In de hiervoor genoemde procedure bij de Hoge Raad heeft de advocaat-generaal inmiddels een advies gerealiseerd. De advocaat-generaal is kort gezegd van mening, dat geen verzoek om ambtshalve vermindering meer mogelijk zou moeten zijn voor diegenen die niet tijdig in bezwaar zijn gegaan. Dit ligt mogelijk weer anders bij verzoeken om ambtshalve vermindering die reeds voor het arrest van de Hoge Raad van 24 december 2021 speelden. Het is nog maar zeer de vraag of de Hoge Raad dit oordeel zal volgen.

Overigens adviseren wij nog steeds om te wachten met verzoeken om ambtshalve vermindering, in situaties die onder het kerstarrest vallen, totdat er met name een uitspraak is in bovengenoemde procedure. Deze uitspraak wordt medio oktober 2022 verwacht.

Bedenk dat een verzoek om ambtshalve vermindering over 2017 nog tot en met 31 december 2022 kan worden ingediend. Het is bevestigd dat de reeds ingediende verzoeken om ambtshalve vermindering vooralsnog worden aangehouden totdat de Hoge Raad een uitspraak in bovengenoemde procedure heeft gerealiseerd. Er volgt een afwijzing indien u niet akkoord gaat met het aanhouden van een reeds ingediend verzoek om ambtshalve vermindering voor uw client.

Spoedwetgeving 2023 en 2024
Voor 2023 en 2024 zou dus spoed wetgeving moeten ontstaan die aansluit op de heffing die volgt over 2017 tot en met 2022. Het belangrijkste verschil met de jaren 2017 tot en met 2022 zou zijn dat de heffing in box 3 ook hoger uit kan vallen dan het geval is onder het huidige systeem.

Toekomst (2025 en verder)
Vanaf 2025 zou dus wel een box 3 stelsel op basis van het werkelijke rendement moeten ontstaan. De voorkeur zou uitgaan naar een vermogensaanwasbelasting.

Hierdoor zou belasting moeten worden geheven over reguliere inkomsten zoals rente, dividend, huur en pacht minus de kosten.
De waardeontwikkeling van vermogensbestanddelen zou ook in heffing kunnen worden betrokken.

Er wordt reeds aangegeven dat dit qua liquiditeit om de box 3 heffing te voldoen voor problemen kan zorgen. Nog niet duidelijk is hoe men daar dan precies mee om wil gaan. Voor onroerende zaken wordt aangegeven dat men tijdelijk toch door wil gaan met een heffing op basis van een forfait.

Conclusie
Het is in onze optiek nog niet direct noodzakelijk om actie te ondernemen inzake de box 3 problematiek. Er zijn twee momenten in de nabije toekomst waarop actie in ieder geval wel gewenst is.

  1. Zodra de vormgeving van het automatische rechtsherstel op gang komt, is het van belang dat u zorgvuldig beoordeelt of de compensatie voor uw client voldoende adequaat vorm is gegeven.
  2. De deadline van 31 december 2022 in de gaten houden voor het indienen van een verzoek om ambtshalve vermindering voor 2017. Wij adviseren om nu nog niet een verzoek om ambtshalve vermindering in te dienen, maar te wachten op de uitspraak van de Hoge Raad die naar onze verwachting medio oktober zal ontstaan.

Middels dit nieuwsbericht vertrouwen wij er op dat wij u vooralsnog voldoende op hoofdlijnen hebben geïnformeerd over de recente kamerbrieven en een procedure bij de Hoge Raad met betrekking tot de belastingheffing in box 3.

Nog niet alle vragen zullen in dit stadium goed te beantwoorden zijn met betrekking tot dit onderwerp. Uiteraard zullen wij desgevraagd middels Novak Direct wel uw eventuele vragen zo goed mogelijk proberen te beantwoorden.

Wij blijven verder de ontwikkelingen voor u volgen.

Bronvermelding / meer informatie:

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/04/15/kamerbrief-over-contourennota-voor-box-3-heffing-op-basis-van-werkelijk-rendement

https://www.rijksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2022/04/15/kamerbrief-technische-briefing-box-3 .

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem contact op met Remco Ruinemans van Novak via r.ruinemans@novak.nl of via onze servicedesk Novak DIRECT.

Print Friendly, PDF & Email

Comments are closed.