Belastingplan 2019: de btw-maatregelen

Belastingplan 2019: de btw-maatregelen

Op Prinsjesdag zijn de belastingplannen gepubliceerd van het kabinet Rutte III. In dit nieuwsbericht zet BTW-PLAZA de voorgenomen btw-maatregelen op een rij.

2019: verlaagde btw-tarief van 6% naar 9%
Dat kabinet Rutte III het verlaagde btw-tarief van 6% met ingang van 1 januari 2019 wil verhogen naar 9% komt niet als een verrassing. De verhoging van het verlaagde btw-tarief maakt onderdeel uit van een verschuiving van het belasten van arbeid (inkomsten- en loonbelasting) naar het belasten van consumptie (btw). Door deze btw-tariefsverhoging worden niet alleen de boodschappen duurder, maar ook geneesmiddelen, medische hulpmiddelen, boeken, tijdschriften, restaurants, kappers, hotels, pretparken en concerten. Hier staat tegenover dat de belasting op inkomen structureel wordt verlaagd. Zoals reeds eerder is aangekondigd, blijft het 6%-tarief van toepassing op prestaties waarvoor in 2018 een vooruitbetaling is gedaan maar die pas in 2019 worden verricht.

2019: verruiming btw-vrijstelling sportorganisaties
Ook de voorgenomen verruiming van de zogenoemde ‘sportvrijstelling’ per 1 januari 2019 komt niet als een verrassing. Deze maatregel is een gevolg van het Bridport-arrest waarin het HvJ heeft beslist dat de sportvrijstelling niet beperkt mag worden tot diensten aan de leden. Met ingang van 1 januari 2019 wordt dit onderscheid tussen diensten aan leden en niet-leden daarom opgeheven. Daarnaast is de tekst van de sportvrijstelling qua terminologie aangepast aan die van art. 132 lid 1, onderdeel m Btw-richtlijn. De sportvrijstelling blijft, zoals ook nu het geval is, alleen gelden voor niet-winstbeogende instellingen.

De verruiming van de sportvrijstelling is met name nadelig voor niet-winstbeogende instellingen, zoals exploitatiestichtingen, die een sportaccommodatie exploiteren en hierop nu het verlaagde btw-tarief toepassen. Deze instellingen kunnen op grond van de huidige wetgeving alle btw (veelal 21%) op de kosten van de (ver)bouw en onderhoud van de sportaccommodatie volledig in aftrek brengen en zijn over de (veelal lage) vergoeding die zij ontvangen slechts 6% btw verschuldigd. Vanaf 2019 zijn deze instellingen niet langer btw verschuldigd, maar verliezen zij hierdoor ook hun recht op volledige btw-aftrek. Ter compensatie van dit btw-nadeel is door het Ministerie van VWS een subsidieregeling voor gemeenten en niet-commerciële sportinstellingen in het leven geroepen.

Overgangsregeling
Voor instellingen die ter zake van een sportaccommodatie btw-aftrek hebben genoten geldt dat zij de aftrek van de investerings-btw gedurende negen boekjaren na het boekjaar van ingebruikneming moeten volgen en zo nodig corrigeren (de zogenoemde ‘herziening’). Om herziening van de btw-aftrek als gevolg van de verruiming van de sportvrijstelling te voorkomen is er een overgangsregeling getroffen. Deze overgangsregeling geldt alleen voor sportaccommodaties ter zake waarvan vóór 1 januari 2019 een koop-/aannemingsovereenkomst is gesloten en waarvan de bouw ook voor die datum is aangevangen. De overgangsregeling houdt in dat de btw die na 31 december 2018 in rekening wordt gebracht in aftrek mag worden gebracht conform de bestemming op het tijdstip waarop de koop-/aannemingsovereenkomst is gesloten. Een bestemming voor het belaste gelegenheid geven tot sportbeoefening betekent daarom dat de btw-aftrek ook na 2018 in stand blijft. Ook een herziening van de aftrek van de investerings-btw als gevolg van de verruiming van de sportvrijstelling blijft achterwege. Hieraan is niet de voorwaarde verbonden dat de niet-commerciële instelling btw blijft voldoen over de ontvangen vergoedingen.

2019: drempelbedrag voor grensoverschrijdende digitale B2C-diensten
Sinds 1 januari 2015 zijn grensoverschrijdende digitale diensten aan consumenten in andere EU-lidstaten belast in het lidstaat waar de consument is gevestigd of woont. Ondernemers die deze zogenoemde B2C-diensten verrichten kunnen deze diensten aangeven en betalen via de Mini One Stop Shop-regeling (MOSS). Voor kleine ondernemers, zoals start ups, zijn de administratieve lasten bij grensoverschrijdende B2C-diensten groot. Om hieraan tegemoet te komen is in EU-verband afgesproken om met ingang van 1 januari 2019 een drempelbedrag van € 10.000 te hanteren. Hierdoor zijn ondernemers die maar in één lidstaat gevestigd zijn en digitale B2C-diensten verrichten aan consumenten in andere lidstaten pas vanaf een bedrag van € 10.000 buitenlandse btw verschuldigd. Ondernemers die dat willen – bijvoorbeeld vanwege een gunstiger btw-tarief in de lidstaat van de consument – kunnen ervoor kiezen om btw in de lidstaat van de consument btw te voldoen.

2020: modernisering kleine ondernemersregeling
De modernisering van de huidige, complexe tegemoetkomende regeling voor kleine ondernemers (met een vaste inrichting) in Nederland staat reeds lang op de agenda. Het kabinet heeft de daad nu bij het woord gevoegd en stelt voor de kleine ondernemersregeling (hierna: KOR) met ingang van 1 januari 2020 te moderniseren. De modernisering houdt in dat niet langer de (per saldo) verschuldigde btw van (maximaal) € 1.883 per jaar wordt verminderd, maar dat een omzetgrens gaat gelden van € 20.000 per jaar. Dit betreft in Nederland behaalde omzet. Daarnaast mag – het toepassen van de KOR is een keuze (voor ten minste drie jaar) – de regeling vanaf 2020 ook worden toegepast door rechtspersonen. Op dit moment is de KOR nog beperkt tot (samenwerkingsverbanden van) natuurlijke personen.

Het toepassen van de KOR leidt tot een ontheffing van de aangifte-, administratieve en factureringsverplichtingen. De kleine ondernemer die met ingang van 1 januari 2020 de KOR wil toepassen kan dit vanaf 1 juni 2019 bij de inspecteur melden, maar moet dit uiterlijk op 20 november 2019 doen. Wie op 31 december 2019 reeds ontheven is van de administratieve verplichtingen wordt geacht deze melding te hebben gedaan. Dit laatste is onder meer van belang voor het grote aantal exploitanten van zonnepanelen die voor 2020 zijn ontheven van de administratieve verplichtingen. Voor hen is een melding dus niet nodig. Om te voorkomen dat een keuze voor de nieuwe kleine ondernemersregeling leidt tot herziening van de btw-aftrek op bijvoorbeeld zonnepanelen komt er een tegemoetkoming die inhoudt dat bij een sfeerovergang een herziening achterwege blijft beneden een grensbedrag van € 500.

Dit artikel is afkomstig van BTW-PLAZA, partner van Novak op btw-gebied.

Print Friendly, PDF & Email

Comments are closed.